De aardappel is magisch, dat is duidelijk.
De aardappel werd in de 16e eeuw naar Europa gehaald vanuit Zuid-Amerika. Hij werd in de eerste instantie niet gegeten, omdat verondersteld werd dat de aardappel, net als de plant, giftig was. Langzamerhand werd het in de 18e eeuw de gewoonte om aardappels te eten. Ze boden een betaalbare oplossing voor ondervoeding en scheurbuik.
Aardappels staan inmiddels al heel lang bekend als simpel eten, en vertegenwoordigen zo de gewone mens. De aanleiding van het Aardappeloproer was deels het idee dat de aardappel nauw verbonden is met de Nederlandse identiteit. De vrouwen wilden eigenlijk geen rijst op tafel zetten. Daarnaast stond het aardappeltekort ook symbool voor een algeheel tekort aan eten bij de armere bevolking. Vaak was er helemaal geen eten, ook geen brood of rijst. De welgestelde burgers hadden daarentegen ook tijdens de Eerste Wereldoorlog genoeg te eten.
Aangezien de vrouwen van de Oostelijke eilanden en de Jordaan waren de eersten die aan de bel trokken, vind ik het bijzonder hoe de aardappel in deze geschiedenis zowel identiteit als klassenongelijkheid en feminisme symboliseert.
Van Molenaardappelen in Haarlem heb ik een grote zak aardappelschillen gekregen. Van deze schillen maak ik papier. Het papier zal de basis vormen voor collages met archiefmateriaal, afkomstig uit het Stadsarchief.