Het overstromingsverhaal is universeel, nauw verweven met onze cultuur en geaard in ons collectieve bewustzijn.
Samenvatting van Genesis VI-IX
Enkele generaties na de creatie van Adam en Eva vond God dat een steeds groter aantal mensen gecorrumpeerd was, en besloot hij zijn creatie uit te wissen. God spaarde de enige eerlijke mens, Noach, door hem te waarschuwen over de op handen zijnde zondvloed, die God zou sturen uit wrok over de zondes van de mens en de corruptie van de aarde. Hij vroeg Noach een ark te bouwen die van elke diersoort twee exemplaren zou dragen. Noach gehoorzaamde God, en overleefde samen met zijn familie en de dieren de zondvloed. Na 150 dagen van constante regen herinnerde God zich Noach, stopte de regen, en stuurde een wind die de ark op de berg Ararat plaatste. Noach stuurde vogels uit de ark om te zoeken naar land. Na de derde poging keerde er een duif terug met een olijftak in haar snavel. God beval Noach om de ark te verlaten met zijn familie en de dieren. Noach bouwde een altaar voor de Heer en offerde enkele van de dieren. God zegende Noach en zijn zonen, en droeg hen op zich te vermenigvuldigen. Hij gaf ze een set regels om te volgen maar beloofde hen ook dat de aarde nooit meer door een zondvloed zou worden vernietigd. Als bewijs van hun verbond liet hij een regenboog verschijnen.
Koran, Mesopotamië, oude Grieken
Naast het Bijbelverhaal over Noach zijn er vele andere overstromingsmythen, uit alle delen van de wereld. Mesopotamische verhalen over een grote overstroming zijn tussen de 2000 en 2500 jaar oud. Ze volgen allemaal hetzelfde plot: een god of godin stuurt een overstroming om de wereld te vernietigen, maar één wijze man wordt gewaarschuwd en opgedragen een schip te bouwen zodat hij en zijn familie zullen overleven. Na de overstroming trekt het water weg en wordt de aarde opnieuw bevolkt.
De beroemdste Mesopotamische overstromingsmythe werd gevonden in het Gilgamesj-epos, waarin Utnapishtim een boot bouwt die lijkt op een kist. Wanneer het water verdwijnt, landt de boot op de berg Nimush (dichtbij de berg Ararat). Utnapishtim stuurt een duif, een zwaluw en een raaf om bewijs van land te vinden. (Dally, 2008.)
De tabletten van het Gilgamesj-epos werden in 1857 vertaald, en de ontdekking van een overstromingsmythe, zeker één die zo sterk lijkt op de welbekende versie uit de Bijbel, leidde tot veel enthousiasme.
Ook de Koran vertelt over een overstroming, in het verhaal van Nuh. De vertelling is grotendeels hetzelfde als het Bijbelverhaal over Noach, maar er zijn een aantal verschillen. Zo heeft Nuh een zoon die niet aan boord van de ark wil, en verdrinkt. De legende beschrijft ook hoe een andere zoon wordt gestraft voor het hebben van seks aan boord. Hij en zijn nazaten worden zwart gekleurd. De duivel overleeft de zondvloed door zich aan boord van de ark te verstoppen als slang.
In Metamorfosen van Ovidius vinden we een van de beroemdste Griekse overstromingsverhalen. Hermes en Zeus, vermomd als vreemden, bezoeken het oude koppel Philemon en Baucis. Nadat Zeus en Hermes bij duizend deuren zijn geweigerd, laat het oude koppel hen binnen en biedt hen een maaltijd aan. Bang dat het niet genoeg is, trachten ze ook hun enige dier, een gans, te slachten. Hierop besluiten de goden de hele buurt te laten overstromen, maar Baucis en Philemon te sparen en een wens voor hen te vervullen. Philemon en Baucis willen priesters worden in de tempel van de goden en spreken de wens uit in hetzelfde uur te sterven. Als de tijd daar is, sterven ze samen en veranderen in een eik en een limoenboom. (Calder, 1988.)
Een ander verhaal in Metamorfosen gaat over Deukalion en Pyrrha, die de rollen van Noach en zijn vrouw hebben. De vorm van het verhaal is vrijwel hetzelfde als in de Bijbel. Zeus stuurt een zondvloed om de mensheid te straffen, maar Deukalion wordt door zijn vader Prometheus gewaarschuwd. Hij bouwt een ark en hij en Pyrrha overleven de overstroming. Zij creëren vervolgens de nieuwe mensheid.
Andere voorbeelden van overstromingsverhalen
Veel Ierse overstromingsverhalen wijzen vrouwen een belangrijke rol toe. Ze spreken van water dat losbarst als gevolg van de nalatigheid van een vrouw, een aanval op een vrouw die in een put woont, en koningin Cesair, die de kleindochter van Noach zou zijn. In enkele versies van de verhalen wordt haar de toegang tot de ark ontzegd en vlucht ze daarom per boot naar Ierland met vijftig vrouwen en slechts drie mannen. Twee mannen sterven, waarna de laatste niet weet wat hij met al die vrouwen moet beginnen, en vlucht. Cesair sterft van verdriet, waarna Ierland overstroomt. (Breatnach, 2004.)
Ook uit Meso-Amerika zijn veel overstromingsverhalen overgeleverd. In Azteekse en Totonaakse verhalen worden een man en soms een vrouw gewaarschuwd door god/Tezcatlipoca, en verstoppen zij zich in een holle boom om de overstroming te overleven. Na de overstroming krijgen de overlevenden honger en besluiten ze vis klaar te maken. De goden ruiken de vis en gaan naar de aarde om de overlevenden te straffen, door ze in honden of apen te veranderen (er is enige variatie in de verhalen).
In Otomí en Yucatán overleeft een klein groepje mensen de overstroming dankzij een ark. In Quito en Tlapanecs wordt de aarde opnieuw van mensen voorzien door de menselijke en dierlijke overlevers, een ara en een hond. Ook deze dieren worden ontdekt door de geur van het koken.
Een belangrijk verschil met overstromingsverhalen uit de rest van de wereld is dat het bereiden van eten een grote rol speelt in veel van de Meso-Amerikaanse overstromingsmythen. (Horcasitas, 1953.)
De lijst met overstromingsverhalen is eindeloos: ze komen uit India, Kameroen, Kenia, de Filipijnen, China, Zuid-Amerika, en nog vele andere plaatsen. Alle verhalen kennen het thema van verlossing, maar ook kleinere thema’s, zoals het loslaten van de duif, komen vaak terug.
Het thema van de zondvloed is zo wijd verspreid en komt in zoveel verschillende culturen terug, dat de Hongaarse psycholoog Geza Roheim beweerde dat de archetypische mythe uitgelegd kon worden door onbewuste dromen over verdrinken, die hij toewees aan het slapen met een volle blaas.
Roheim geloofde dat dromen de voornaamste bron vormden van volksverhalen en mythes.
Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat er daadwerkelijk een grote overstroming heeft plaatsgevonden. In 1997 publiceerden wetenschappers William Ryan en Robert Pitman bewijs voor een enorme overstroming rond 5600 v.C., rondom de Zwarte Zee. Naarmate gletsjers verder wegsmolten, steeg de hoeveelheid water die de Middellandse Zee instroomde. Veranderingen in hydrologie deden het algemene waterniveau verder stijgen. Op een zeker moment brak het water van de Middellandse Zee via de Bosporus door naar de Zwarte Zee. Elke dag stroomde er veertig kubieke kilometer water door.
Volgens Ryan en Pitman overstroomde hierdoor 155.000 vierkante kilometer land en werd de kustlijn van de Zwarte Zee 30 tot 90 dagen lang verschoven naar het noorden en westen. Hoewel men het erover eens is dat deze gebeurtenissen in deze volgorde zijn voorgevallen, is er geen consensus over wanneer ze precies plaatsvonden, hoe heftig het was, en hoe plotseling het gebeurde. (Lipworth, 2002.)