Het Boezelaarskompas is een verzameling korte films en beelden die verschillende momenten van het Aardappeloproer vertolken. De beelden zijn samengebracht in een digitale kaart. Deze applicatie fungeert als een topografisch archief tussen feit en fictie, waarin bewegingen en gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens het Aardappeloproer letterlijk in zijn kaart gebracht.
De kaart dankt zijn naam aan de boezelaar, een lang wit schort dat veel vrouwen vroeger droegen om hun kleding te beschermen. De boezelaar had een centrale rol bij de oorsprong van het oproer, toen honger lijdende vrouwen een voorraad aardappels op het schip ontdekten en in hun boezelaar meenamen.
Film en fotografie
Op de kaart kan je foto’s en filmscènes bekijken; archiefmateriaal en gedramatiseerde momenten uit het aardappeloproer. De films zijn te bekijken door op de kaart te navigeren naar de plek waar deze heeft plaatsgevonden. De beelden zijn esthetische interpretaties van getuigenverklaringen of symbolische beeldvertalingen van hoe iets zou kunnen zijn gegaan in 1917.
Enkele voorbeelden:
• De vrouwen ontdekken op de Prinsengracht een schuit vol aardappels die voor militairen bedoeld waren. Binnen de kortste keren vullen zij hun schorten (‘boezelaars’) met aardappelen en is de hele schuit leeg.
• Enkele vrouwen brengen een bezoek aan het stadhuis, waarbij een van de vrouwen demonstratief een bedorven aardappel fijnknijpt op het bureau van de burgemeester om aan te tonen dat deze oneetbaar is.
• De vrouwen lopen van de Jordaan naar de pakhuizen bij de Rietlanden waar de aardappels liggen opgeslagen voor export.
• De onrusten komen tot een hoogtepunt op het Haarlemmerplein, waar een plunderende groep mensen uiteindelijk wordt neergeschoten. Een van de vrouwen ontbloot haar borst en daagt de militairen uit: “Schiet maar.”
De scenes zijn gecombineerd met video en audio, afkomstig uit verschillende archieven.
Experiment
Het Boezelaarskompas slaat een brug tussen de hedendaagse stad en haar verleden, en maakt zo de beleving van de geschiedenis tastbaar. De kaart biedt een nieuwe manier van (filmische) storytelling, die persoonlijke verbinding versterkt door middel van oriëntatie. Hij geeft een antwoord op de vraag: hoe verhoud ik me in tijd en ruimte tot deze gebeurtenissen? Het Boezelaarskompas laat zijn gebruikers bestaande plekken in de stad, waar ze misschien al dagelijks langs fietsen, wonen of werken, anders beleven.
Deze beleving kan bovendien nog verdiept worden door op de fysieke plek een ingreep te doen: door een QR-code aan te brengen die voorbijgangers naar het online kompas brengt, of die de mogelijkheid biedt om een filmfragment of archieffoto via augmented reality te bekijken op de plek waar deze is gemaakt. Een prototype van zo’n QR-code is momenteel in de maak.
Feit en fictie
Tijdens mijn onderzoek naar het Aardappeloproer stuitte ik soms tegenstrijdige informatie tegen. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden doordat een groot deel van de bronnen
officiële documenten zijn van de politie en de burgemeester, terwijl een ander deel van de informatie afkomstig is uit getuigenverklaringen. Ook is het soms niet duidelijk wat fictie is en wat niet. Zo is er het verhaal van Griet Manshande. Griet zou een van de negen mensen zijn geweest die op 5 juli 1917 omkwamen. Romanschrijver Jan Mens tekende haar laatste woorden op in het slotdeel van zijn romanreeks over haar leven, maar het is niet makkelijk te achterhalen of haar betrokkenheid in het Aardappeloproer fictief of feitelijk is weergegeven (de roman wordt ook aangehaald in wetenschappelijke stukken). Hetzelfde geldt in mindere mate voor de biografie van een voormalig politieagent, De Commissaris Vertelt, waarin de ex-diender uitlegt waarom hij op 5 juli het bevel gaf om op de menigte te schieten.
We leven in een tijdperk waar fictie soms als (morele) waarheid wordt geprefereerd boven de werkelijkheid. Een tijdperk, ook, met veel performatieve taalhandelingen: taalhandelingen die als doel hebben verandering in de wereld te bewerkstelligen, door diezelfde wereld te presenteren alsof hij al veranderd is.
Om een performatieve taalhandeling doeltreffend te laten zijn, was het voorheen noodzakelijk dat de uitvoerder van de taalhandeling erkend was als gelegitimeerde institutie (een ambtenaar van de burgerlijke stand of dominee, bijvoorbeeld, bij de zin “Hierbij verklaar ik u tot man en vrouw.”). Dit gegeven lijkt te veranderen; in ieder geval lijkt er een grijs gebied te zijn ontstaan rondom de vraag wie de (of welke) werkelijkheid mag vormgeven. De alomtegenwoordigheid van fake news - en de discussie eromheen - is hier een goed voorbeeld van.
Naast de negatieve effecten, zoals de verspreiding van fake news, heeft dit grijze gebied ook een positief gevolg: in het publieke debat is ruimte gekomen voor minderheden om uitspraken te doen over de werkelijkheid. (“Stemrecht is niks waard als we geen eten hebben”).
Omdat wij bij veel acties van de vrouwen niet over directe bronnen beschikken, ontbreken er delen van het verhaal. Fictie kan hierin fungeren als ontbrekende schakel. Informatie op een levendige, toegankelijke manier aanbieden, versterkt het voorstellingsvermogen, net als bij de mythologisering van helden.
De vrouwen die protesteerden tijdens het Aardappeloproer kwamen op voor zichzelf, hun gezin en hun gemeenschap. Zij streden van onderaf voor heel concrete doelen.
Terwijl zij verhongerden, ging de Nederlandse overheid gewoon door met exporteren van de aardappels. Het diplomatieke handelen van de Nederlandse politiek heeft altijd veel aandacht gekregen, in tegenstelling tot de invloed van de oorlog op het bestaan van de gemiddelde Nederlandse burger. Het Boezelaarskompas legt de focus juist op de gewone mens.